Bitterballetjes van zuurkool en spekjes
- Voor de bitterballen:
- Uitgebakken katenspek (340 gram)
- 1 ui (circa 60 gram)
- 1 eetlepel boter (10 gram)
- 1 eetlepel fijngesneden peterselie
- 1 zakje (500 gram) zuurkool
Voorbereiding:
1. Knijp zoveel mogelijk vocht uit de zuurkool en weeg daarna 250 tot 300 gram van de uitgeknepen zuurkool af (de rest -als die er is- wordt niet gebruikt).Snijd de zuurkool zeer fijn (echt millimeteren !)
2. Weeg 100 gram bloem af, meet (of weeg) de melk af en leg het bouillonblokje klaar.
3. Pel de ui en snipper de ui zeer fijn.
4. Fruit (in een wijde kook- of braadpan) de ui in een eetlepel boter, op een lage hittebron, glazig.
5. Neem -als de randjes van de ui bruin worden- de pan even van de hittebron en doe de bloem, melk en het bouillonblokje er in.
6. Zet de pan terug op een lage hittebron en blijf flink roeren tot zich langzaam een soort elastische klomp deeg vormt die van de bodem loslaat.
7. Doe de uitgebakken katenspek bij de deegklomp. Zet de hittebron uit en meng de fijn gesneden zuurkool en peterselie door het katenspek-megsel.
8. Zet de pan in de koelkast en laat het mengsel opstijven (tenminste 4 uur of tot de volgende dag).
Bereiding
1. Doe de bloem voor het paneren op een bord en zet 2 grote platte borden klaar om de bitterballen op te leggen.
2. Haal de pan met de koude deegmassa uit de koelkast.
3. Maak met twee lepels -steeds een stuk of vijf- klompjes van de deegmassa zo groot als een bitterbal (als een flinke walnoot, 20 tot 25 gram) en laat ze in de bloem vallen. Ze hoeven nog niet mooi rond te zijn.
4. Strooi wat bloem over de deegklompjes, rol ze één voor één losjes door de bloem, schud overtollige bloem af en rol er tussen de handpalmen mooie ronde balletjes van.
5. Leg ze -naast elkaar- op één van de (klaarstaande) platte borden. Tip: de bloem moet voorkomen dat de handen plakkerig worden, gebeurt dit na een poosje toch, was de handen dan, anders wordt het steeds erger.
6.Zet, als een bord vol is, dat bord vast in de koelkast en ga verder met het volgende bord.
7. Zet, als alle deegmassa op is, het tweede bord ook in de koelkast (onthoud welk bord er het laatst in gezet wordt).
8. Doe het paneermeel en het zout in een plastic zak en schud ermee om het zout met het paneermeel te mengen. Doe de inhoud van de zak daarna in een diep bord.
9. Klop in een ander diep bord de eieren los. Tip: Klop als de eieren erg groot zijn eerst maar 1 ei los (misschien is het tweede niet nodig)
10. Haal het bord met de koudste bitterballen uit de koelkast (= het bord dat er het eerst in ging).
11. Rol een bitterbal door het ei (met een vork en een lepel) en leg ‘m daarna in het bord met het paneermeel.
12. Strooi een beetje van het paneermeel (uit het bord) over de bitterbal en rol ‘m (met de hand ) door het paneermeel tot hij rondom met paneermeel bedekt is.
13. Rol de bitterbal tussen de handpalmen – zo dat het paneermeel goed vast komt te zitten – en controleer of er geen doorzichtige plekjes of barstjes zijn (zonodig in het ei dippen en weer even in het paneermeel drukken).
14. Leg de bitterbal (als hij klaar) is terug op het bord en herhaal vanaf 11 (voor de rest van de bitterballen).
WACHTEN: Zet de bitterballen (als ze klaar) zijn tenminste een uur onafgedekt in de koelkast voordat ze gefrituurd worden (zodat het ei stijf kan worden, dan blijft het paneermeel er beter aan vast zitten tijdens het frituren).